04 september 2006

Koepel

Een bericht uit dezelfde dreun als die uit de vorige posting: ik bezocht een tijdje geleden in Noord-Frankrijk in de buurt van St-Omer een lanceerbasis voor Duitse V2 raketten, La Coupole. Een enorme bunker. Binnenin een tentoonstelling over WOII, met beelden die bij de meeste mensen op het netvlies gebrand zijn, van op school en van verschillende latere momenten van wordingen in het bewustzijn. Ik zag er een foto die ik met een schok herkende als een die me als meisje al de dreun op het lijf gejaagd had. Een SS-er staat met geweer in aanslag voor een vrouw die haar kind van hem afgekeerd tegen zich aandrukt.

Hannah Arendt schrijft over het totalitarisme dat het een vorm van opgelegde fictie is. Hitler had, zo stelt ze, een ‘geniale’ uitvinding gedaan: hoe grover en doortastender de leugen, hoe gemakkelijker ze gezien wordt als een werkelijkheid. Joden waren geen mensen, zo loog hij een koepel van fictie als een nieuwe dampkring boven zijn rijk; het betrof ongedierte en dat diende verdelgd. Fictie gaat er makkelijker in dan werkelijkheid. Fictie vormt in zijn totalitaire omvang een soort koepel, een lanceerbasis. De zuurstof in die koepel is de taal. De Duitse taal werd nazifiert en langzaam vergast. De productie van lijken, zoals Arendt de gaskamers beschrijft, vond ze een breuk met de geschiedenis, met alles wat eraan vooraf ging. De industriële moord op tienduizend mensen per dag, jaren en jaren na elkaar, als gevolg van een fictie waarin de taal naar adem reutelde.